C: Nou, Michaël, je gooit me wel gelijk in het diepe door me over zo’n groot en beladen onderwerp als de dood te laten schrijven in pas mijn derde blog.
M: Wat maakt het zo beladen voor je?
C: Ik ben vooral bang voor de reacties van mensen denk ik. Zelf vind ik de dood steeds minder beladen, zeker nu ik steeds meer leer over de illusoire aard ervan. Maar erover schrijven is een tweede.
M: Ik zal je erdoorheen leiden. Vertel maar over de dromen die je afgelopen nacht had.
C: Ik droomde dat een goede vriend van ons, die onlangs is overleden, mijn man en mij een bezoek bracht. Hij verscheen in de keuken. Ik kon hem haarscherp zien. Hij keek heel gelukkig en had blije pretoogjes. Hij had een soort halo van licht om zich heen. Hij liet me merken dat het goed met hem gaat.
Dit is op zich niet nieuw voor me. Ik heb vaker contact met overleden mensen in mijn dromen. Wat ik daarna droomde, dat vind ik vooral beladen om over te schrijven: de angst voor de dood. Daar zit alle lading op. Ik droomde dat ik in een donker zwart gat viel, maar ik kon niet onderscheiden of ik nu omhoog ging of omlaag viel. Ik voelde me gedesoriënteerd en angstig. Het gevoel duurde echter maar een fractie van een seconde. Ik kon jou, Michaël, heel dicht bij me in de buurt voelen. Toen ik wakker werd zag ik allemaal witte angstige gezichten. Ook deze gezichten zijn niet nieuw voor me. En sinds ik weet wat het betekent, ben ik er niet meer bang voor.
Ik ben er achter gekomen dat ik angstschillen kan waarnemen. Angstige lading bestaat eigenlijk uit een verzameling angstige gedachten. Je kunt je wel voorstellen dat de angst voor de dood bestaat uit heel veel angstige gedachten van miljoenen mensen bij elkaar. Al deze gedachten bij elkaar klonteren als het ware samen en vormen astrale schillen. En deze schillen kan ik waarnemen als een soort horrorshow van witte hologrammen.
Ik vroeg jou Michaël, om de schillen weg te halen uit mijn blikveld. Ik hoef er namelijk niets mee, alleen maar een neutrale houding aannemen. Ik heb ze gezien voor wat ze zijn en dan mogen ze weer gaan. Vrijwel gelijk nadat ik het je vroeg, verdwenen ze.
Vanmorgen vroeg ik je of dit misschien de stervenservaring van onze vriend was geweest die ik tot me kreeg.
M: En ik vertelde je toen dat dit inderdaad een stervenservaring was van de meer angstige soort. Het gaat er niet om of dit de ervaring van je vriend was. Het is een collectieve ervaring. Het is niet eng om dood te gaan, maar als je er bang voor bent, koester je bange gedachten die op dat moment ook werkelijkheid voor je worden. Precies daar waar je bang voor bent, lijkt ook te gebeuren, totdat je erachter komt dat je zelf degene bent die deze ervaring creëert. Zodra dit besef komt, verdwijnt de angstige ervaring als sneeuw voor de zon. En wij, engelen, begeleiden mensen hierin heel intens.
C: Dit brengt me op een volgend punt. Ik voelde tijdens die korte enge valervaring ook duistere aanwezigheden, alsof er allemaal oogjes in het donker naar me aan het loeren waren.
M: Daar waar mensen collectief bang zijn, trekt dit donkerte aan inderdaad. Je hebt het goed gevoeld. Maar weet dat het je niet kan raken. Je hoeft er niet bang voor te zijn. Door niet bang te zijn, kunnen ze niet aanhaken. En als je wel bang mocht zijn en ons, engelen, om hulp vraagt, zullen wij ervoor zorgen dat ze niet aanhaken. Er zijn meer engelen aanwezig dan ‘angstwezens’. Door dit te doorzien, te zien voor wat het is, bewijs je vele mensen en overgeganen een grote dienst. Via de ervaring die jij nu omschrijft, kunnen ze zien dat het ook anders kan.
Kortom: voor nu is het goed om te beseffen dat je nooit bang hoeft te zijn voor de dood. De dood is niet het definitieve einde. Het is allemaal een illusie. We zullen hier later nog uitgebreid over doorspreken.
C: Dank je wel, Michaël, voor je toelichting. Ik kijk uit naar je volgende les.